Je hebt twee soorten avonturen. Ten eerste het avontuur waarbij alles goed gaat. Je spreekt af met een groep in Weesp, en dan zwem je naar Muiden. Sommigen zwemmen dan ook weer terug.
Ten tweede heb je het avontuur waarbij alles in de soep loopt. Je spreekt af met een groep zwemmers in Weesp om naar Muiden te zwemmen, en even later sta je anderhalf uur te bibberen op een verlaten woonboot met een natte banaan in de hand, met bliksem en donder en een geselende regen.
De eerste variant is een ervaring, iets wat vooral voor jezelf heel fijn is om te hebben meegemaakt, maar die het niet zo goed doet op feesten en partijen (ja, die komen heus wel weer). De tweede variant is een verhaal, iets waar ook mensen die het niet hebben meegemaakt graag naar willen luisteren, een vertelling met drama en spanning en humor.
De ZOZ-zwemtocht van 28 augustus was een avontuur van de tweede categorie. De hele dag hing er al onweer in de lucht, maar voor het eind van de middag leek het mee te vallen, en de organisatie besloot om de tocht toch door te laten gaan. We verzamelden voor cafe De Schalkse in Weesp, waar Daphne Rijborz een briefing gaf. De helft trok zwemkleding aan, de andere helft stapte op de boten om naar Muiden te varen en vanuit daar terug te zwemmen. Ik ging mee met de zwemmers vanuit Weesp, het centrum uit, onder de spoorbrug door. Er was een buitje, maar dat is alleen maar leuk als je zwemt. Daarna de kronkelende Vecht op, langs onbetaalbare woonboten aan weerszijden van de rivier.
Op driekwart van de tocht kwam schipper Petra langszij varen, ik zwom op dat moment alleen, Jef, Jaap, Johan en nog wat anderen zwommen een stukje vooruit. We moesten onmiddellijk het water uit, er kwam onweer aan. Ik keek naar boven; dreigende wolken pakten zich samen. Ok, het water uit dus. Maar hoe? Op de boot klimmen was geen goed idee met dit onweer, de inzittenden zochten ook een veilig heenkomen. Aan wal klimmen ging niet, de woonboten lagen hier hutje mutje naast elkaar. Dan dus maar op een woonboot klimmen. Zo stond ik ineens op het dek, een soort kunstgrasveld, van een woonboot, een paleis van strak staal en manshoge ramen. Door het raam keek een vrouw met een glas witte wijn (een droge Chardonnay, gok ik) mij verbouwereerd aan. Ik probeerde mij voor te stellen hoe het is, om ineens een man in een wetsuit voor je raam te hebben, met een oranje boei achter zich aan.
Onweer of niet, hier had ik geen zin in. Een paar boten verderop zag ik het groepje van de snellere zwemmers op een andere woonboot staan, onze boot lag ervoor, daar dan maar heen zwemmen. Zodra ik aan boord klom brak de hemel open. Het bleek een verlaten woonboot te zijn, en tegen de muur gedrukt probeerden we (vergeefs) te schuilen voor de bui, waarvan we dachten dat hij een minuut of tien zou duren. Het bleek anderhalf uur te zijn. Af en toe kregen we foto’s binnen van de andere groepen, die op andere woonboten waren gestrand, of stonden te bibberen onder een viaduct. Met humor, bananen en een thermos met thee van schipper Petra sloegen we ons er wel doorheen. Toen de bui eenmaal voorbij was stapten we in de boot terug naar Weesp (een andere groep heeft wel dappere poging gedaan om terug te zwemmen, maar is opnieuw uit het water gehaald vanwege nieuw onweer). Moe en voldaan klommen we aan wal bij het cafe. Ja, inderdaad, voldaan. Want wat is nou beter: een geslaagde tocht of een goed verhaal?
Jelle